Lezingen 2011

Lezing: Maandag 21 november 2011 ‘In de voetsporen van Willem III’ het verleden van landgoederen op de Wageningse Berg door P. Jansen, directeur stichting probos Aanvang 20.00 uur.

Het Renkums beekdal vervult een belangrijke ecologische corridorfunctie van de Veluwe naar de uiterwaarden van de Rijn en verder. Veel minder bekend is dat het beekdal zeer rijk is aan historisch erfgoed. Het beekdal vormt de grens tussen de hoge, droge land en het vochtige, voedselrijke land, waardoor het al zeer lang een geschikte plek is om te leven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat we nu nog sporen vinden van beschavingen van voor de jaartelling, bijvoorbeeld grafheuvels, celtic fields en karrensporen. De bijzondere voorwerpen die bij opgravingen in 1891 zijn gevonden zijn nu pronkstukken in Museum Het Valkhof te Nijmegen. Vanaf die tijd vinden we allerlei historische elementen die het gebied een bijzondere uitstraling geven. Het gebied staat bekend om zijn sprengen, maar er is zoveel meer te bewonderen dat het gebied zijn bijzondere karakter geeft, zoals doelebomen, bezandingsgreppels, lanen, bospoelen en natuurlijk talloze sporen uit de tijd dat er in en rondom het Renkums beekdal gevochten werd tussen de Duitsers en de geallieerden in WO II. Denk hierbij bijvoorbeeld aan resten van loopgraven en mitrailleursnesten. Een bijzondere tijd is zonder twijfel geweest toen koning Willem III, na lang aandringen, eindelijk in staat was het huidige landgoed Oranje Nassau’s Oord te kopen. Hij liet er een prachtig paleis bouwen, die helaas door een voltreffer in WO II is vernietigd en niet weer is opgebouwd. Maar we vinden uit die tijd nog veel sporen terug, zoals de resten van het arboretum, de ijskelder en de inrijzuilen. Patrick Jansen heeft zoveel mogelijk sporen uit het verleden op de landgoederen Oranje Nassau’s Oord, Oostereng en Keijenberg proberen te achterhalen en te beschrijven. Hierbij is veel nieuwe informatie over de gebiedsgeschiedenis toegevoegd. Hij probeert zo het landschap, maar vooral ook de historische elementen, zoals we die nu zien, te verklaren. Verschillende van deze historische elementen zijn de afgelopen jaren opgeknapt. Begin 2012 zal er een boek van hem verschijnen, waarin hij de lezer meeneemt op diverse wandelingen in het gebied. Hij beschrijft niet alleen de geschiedenis van het historisch erfgoed en het ontstaan van het landschap, maar ook zijn zoektocht naar deze informatie. Hierbij dwaalt hij regelmatig af naar persoonlijke associaties en zijn vak bosbeheer. In deze lezing krijgt u een voorproefje. Hij zal u meenemen op een ‘wandeling’ door het gebied en u vertellen over zijn zoektocht naar informatie en de soms verrassende, schokkende of ontroerende resultaten hiervan. *

Lezing : Maandag 26 september 2011 ‘Het nut van het Nut’ door gemeentearchivaris P.M. Kernkamp

De Maatschappij tot Nut van het Algemeen, kortweg: ‘t Nut, is in 1784 in Edam opgericht, met als doel beter onderwijs voor het volk. Goed onderwijs voor iedereen leidde volgens de oprichters namelijk tot “vorming, verbetering en beschaving van den burger”. In 1807 werd een Wageningse afdeling, een “departement”, opgericht. Het Nut is in de ruim twee eeuwen van zijn bestaan bekend geworden door tal van initiatieven. Door het departement Wageningen werden lezingen en concerten georganiseerd, en werden o.a. een bank, kleuterschool en bibliotheek opgericht. Tussen 1835 en 1945 speelde het Nut een belangrijke rol in de Wageningse samenleving. Oudere Wageningers herinneren zich nog het grote Nutsgebouw dat tussen 1907 en 1966 in de Stationsstraat stond en waarin o.a. de Nutsspaarbank was gehuisvest. Na de oorlog raakte de traditionele rol van het Nut langzaam overbodig doordat de overheid de meeste taken had overgenomen. In 1979 werd het departement Wageningen opgeheven. In 1984 is het archief van het departement aan de gemeente geschonken en sindsdien bevindt het zich bij het Gemeentearchief Wageningen, waar het in 1988 werd geïnventariseerd. Later kwamen nog aanvullingen binnen, zodat het archief in totaal zo’n 19 meter beslaat. In die meters is van alles te vinden over het Wageningen van de negentiende en twintigste eeuw. De gemeentearchivaris, de heer P.M. Kernkamp, zal daar deze avond over vertellen. *

Lezing: Maandag 18 april 2011 ‘Sporen van de oorlog’ door Ir. J. Wijnen

Aan de rand van Wageningen ligt erfgoed verborgen onder het oppervlak waar nog weinig aandacht voor is geweest. Is het een steentijd, of een bronstijd nederzetting?…geen van beiden. Romeins dan, of dan toch middeleeuws? Weer mis. Onder de Ossekampen in Wageningen ligt erfgoed uit een heel ander tijdvlak: De Voorposten van de Grebbelinie uit mei 1940 Een periode waar een paar jaar terug nog nauwelijks een archeoloog stil bij stond lijkt hard op weg een geheel eigen genre te worden: De Tweede Wereldoorlog. De afgelopen twee jaar waren met betrekking tot dit onderwerp een drukke tijd, waarin verschillende archeologische onderzoeken en pilots in deze nieuwe discipline zijn uitgevoerd en veel discussie is gevoerd over het nut en de noodzaak. Jobbe Wijnen werkt als specialist Tweede Wereldoorlog bij ‘RAAP archeologisch adviesbureau’. In de lezing van deze avond neemt hij  u via zijn persoonlijke ervaringen in diverse projecten mee in de ontwikkelingen op het vlak van de Tweede Wereldoorlog archeologie in Nederland. In het tweede deel van de lezing zoomt hij in op het Wagenings grondgebied met een focus op ‘de Weerstandsbiedende Voorposten van de Grebbelinie’. Aan de hand van voorbeelden geeft de spreker inzicht in wat er misschien nog te verwachten is in de bodem en wat de noodzaak is om nu iets met dit erfgoed te doen…als we dat tenminste willen. *

Lezing: Maandag 21 februari 2011 ‘De Vestingstad Wageningen’ door de heer C.D. Gast.

Had de Wageningse Berg al dan niet terecht als voetbalveste de naam onneembaar te zijn, de vestingstad Wageningen heeft die reputatie niet verworven. Wat overigens niet wil zeggen dat zij een eitje was voor elke vijand die voor haar muren verscheen. Door de strategische ligging aan de rivier en aan de westgrens van het toenmalige Gelderland leek zij voorbestemd zich tot een vestingstad, met alle nadelen vandien, te ontwikkelen. Als handelsstad is Wageningen nauwelijks tot bloei gekomen. Het feit dat Wageningen altijd een kleine stad is gebleven, heeft betekend dat de vestingwerken, die zij in principe zelf moet onderhouden,  van bescheiden omvang zijn gebleven en dat Wageningen dus kwetsbaar was voor machtige belegeraars. Een van die machtige belegeraars was de Franse koning Lodewijk XIV die in 1672 met een groot leger Nederland binnentrok en Wageningen zonder slag of stoot bezette. Dat markeerde ook meteen het begin van het einde van de vesting. Toch speelde het verdedigingsstelsel nog tot halverwege de 19de eeuw een rol in de geschiedenis van de stad. Ook nu speelt de vesting, of wat daar nog van over is, nog een rol, zij het dat zij niet, zoals vroeger, moeten afweren, maar juist (als toeristische trekpleister) moeten aantrekken. Het behoud van de ons overgeleverde restanten van de vesting is een belangrijke bestaansreden van deze vereniging.

Terug naar Lezingen jaargangen